Menno Bosma

Interview

‘Journalistiek wordt meer interpreteren en vermaken’

 

Tien vragen over de journalistiek aan Menno Bosma

 

Door Menno Bosma

 

Beschrijf jezelf als journalist in tien woorden

“Ik schrijf graag rechtse verhalen voor linkse bladen en andersom.”

 

Wanneer wist je dat je journalist wilde worden?

“Toen mijn carrière als B-verpleegkundige in het slop raakte door mijn steeds grotere ‘afwezigheidsbehoefte’, zoals de kliniek waar ik werkte het eufemistisch omschreef. Mijn hooggestemde idealen bleken niet bestand tegen de harde praktische werkelijkheid van het verplegen. Dus viel ik terug op iets waarvan ik zeker wist dat ik het kon: schrijven. Dat ik geïnteresseerd was in nieuws, bleek al vroeg: ik pikte de krant bij ons thuis in toen ik zeven was.”

 

Wat is journalistiek voor jou?

“Leugens zo fraai mogelijk verpakken. Nee, serieus: een manier om greep te krijgen op de wereld. Telkens als ik een verhaal heb geschreven, begrijp ik de wereld wat beter. Ook biedt de journalistiek mij toegang tot de wereld. Een praatje maken met de buren doe ik niet zo makkelijk, als journalist heb ik zonder veel schroom ministers en een president geïnterviewd. Journalist zijn werkt legitimerend. Als ik als journalist in een krottenwijk aan het werk ben, voel ik me op m’n plek. Maar als privé-persoon heb ik daar voor mijn gevoel niets te zoeken.”

 

Heeft journalistiek nut?

“Ja, je leent de lezer een verrekijker waardoor ie wondere werelden ziet waarvan ie het bestaan niet vermoedde. Al neemt die functie af nu iedereen zelf verrekijkers heeft in de vorm van internet. Journalistiek wordt daardoor meer interpreteren en vermaken. Maar dat is voor een niet-newsgetter als ik helemaal geen vervelende ontwikkeling.”

 

Wat is het fijnst van schrijven?

“Dat je god bent. Je kunt naar hartelust kleien met het materiaal dat je hebt verzameld. Dat geeft een machtig gevoel. Het is overigens macht over de taal, niet over de lezer: die bepaalt zelf wat ie met het verhaal doet.”

 

Wat is het laatste dat je verdrietig maakte in je werk?

“Toen ik over jeugdzorg schreef, hebben de tranen me vaker in de ogen gestaan dan in de 30 jaar journalistiek daarvóór. De details in verhalen over mishandelde kinderen zijn vaak huiveringwekkend. Verder word ik erg verdrietig van die ene opdrachtgever die steeds maar niet betaalt.”

 

En wat was het laatste dat je boos maakte?

“Ik word nooit boos. Wel kan ik me ergeren aan slecht geschreven artikelen. Die getuigen van professionele liefdeloosheid.”

 

Wat is de meest misbruikte journalistieke techniek?

“Het interview. Goed interviewen vergt een militaire voorbereiding, durf en directheid, en die combinatie is maar weinigen gegeven. Interviews worden vaak gebruikt als makkelijke bladvulling waar een ander genre meer op zijn plaats zou zijn geweest. Het journalistieke portret bijvoorbeeld. Dat is erg arbeidsintensief, maar levert doorgaans meer informatie en diepgang op.”

 

Wat is je visie op het maken van een blad?

“Dat het vooral niet saai mag zijn. En dat hoeft ook niet. Serieuze onderwerpen vallen prima te combineren met mooie fotografie, persoonlijke elementen en een scala aan journalistieke genres. Probeer de lezer ook niet alleen te pleasen. Wie wordt uitgedaagd, zowel in vorm als in inhoud, voelt zich serieuzer genomen dan wie alleen maar wordt bevestigd.”

 

Wat wordt dé journalistieke trend?

“Kranten gaan filmen en omroepen schrijven. Oftewel: de schotten tussen de onderafdelingen in de journalistiek verdwijnen. En de bloggende en fotograferende burger rukt nog verder op. Digitalisering betekent democratisering. Maar dat is voor professionals niet erg. Profvoetbal en amateurvoetbal kunnen ook prima naast elkaar bestaan. En juist amateurs waarderen profs: die weten hoe moeilijk het is.”